Over de hele wereld vind je ontelbaar veel planten.

Het is bijzonder moeilijk om daar een goede verdeling in te maken.

Onlangs maakte men een onderverdeling voor de landplanten in drie groepen.

 

Mos: Kleine, kruidachtige landplanten, die dicht op elkaar gepakt groeien in matten of kussens op rotsen, bodem.

 

Zaadplanten: Planten die gekenmerkt worden door het bezit van zaadknoppen (ovula), die uitgroeien tot zaden. Hebben vaak mooie bloemen waarin de zaadknoppen zitten.

 

Sporenplant: Deze soort verspreidt zichzelf niet doormiddel van zaden maar door middel van sporen. Het bekendste voorbeeld is 'de paddenstoel'.

Varen: Deze soort komen vaak voor in vochtig gebied. De bladeren zijn eerst opgerold maar plooien dan helemaal open. Deze plant heeft geen bloemen maar grote driehoekige bladeren en verspreidt zich ook met sporen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Maak de volgende oefening op de iPad! Klik op de foto.

 

 

 

 

Maak nu de oefeningen in je werkkatern op p.12.